Ryzen 5 3600 en 3600X Review Nieuwe Ryzens op budget

Met de formele introductie van de nieuwe Ryzen 3-serie op 7 juli hebben we ons geconcentreerd op twee processors: de octacore 3700X en de 3900X met twaalf cores. Inmiddels hebben we ook de Ryzen 5 3600X en, met dank aan Azerty, de Ryzen 5 3600 kunnen testen. Beide processors zijn hexacores, maar het X-model heeft een tdp van 95W, terwijl de tweede een tdp van 65W heeft.

Voorlopig is de line-up van de nieuwe generatie Ryzen 3-processors compleet; alleen de 3950X moet nog verschijnen, maar dat zou pas rond september gebeuren. We hebben de 3800X helaas nog niet kunnen bemachtigen, maar die heeft specificaties die aardig op die van de wel geteste 3700X lijken. Beide zijn octacores, maar de 3800X is sneller geklokt en heeft ook een hogere tdp van 105W in plaats van 65W. Dat gaat gepaard met een hogere baseclock, 3,9GHz in plaats van 3,6GHz, en de boostsnelheid is met 4,5GHz ook iets hoger dan de 4,4GHz van de 3700X.

De Ryzen 5 3600 heeft zes cores die een kloksnelheid van 3,6GHz tot 4,2GHz halen bij een tdp van 65W. De Ryzen 5 3600X laat zijn zes cores op 3,8GHz tot 4,4GHz werken, en doet dat bij een tdp van 95W. De overige specificaties zijn gelijk, alleen de prijs niet. De adviesprijs van de 3600 is 199 dollar en de 3600X moet 249 dollar kosten. In de Benelux zijn die prijzen wat hoger, met 220 en 270 euro respectievelijk.

Testmethode

We hebben de Ryzen 5 3600 en Ryzen 9 3600X aan onze testprocedure onderworpen. We vergelijken de nieuwe Ryzen 3000-processors met de vorige generatie Ryzen en met de directe concurrenten van Intel. Het Intel-platform is onveranderd, maar voor Ryzen hebben we twee platforms in gebruik: het X470-platform voor de oudere Ryzen-generaties en het nieuwe X570-platform voor de nieuwste Zen2-chips.

We hebben onze reeks benchmarks gemoderniseerd om het dagelijks gebruik beter te benaderen. We hebben wel een aantal synthetische tests behouden, waaronder bijna vanzelfsprekend Cinebench, maar de overige benchmarks zijn grotendeels geüpdatet. De software- en Windows-versie hebben we 'bevroren' om onderlinge resultaten te kunnen vergelijken.

De synthetische benchmarks bestaan uit het eerder genoemde Cinebench, waarbij we zowel R15 als R20 draaien. Daarnaast draaien we Geekbench, dat wordt opgedeeld in een multithreaded- en een singlethreaded-prestatie-index, waarbij we de singlethreaded-prestaties ook uitsplitsen in de deelbenchmarks. Dat zijn een integerbenchmark, met onder meer compressie- en html-parsedeeltests, een floatingpointbenchmark, met onder meer gaussian blur en raytracing, en een cryptografiebenchmark, waarmee de aes-engine van de processor wordt getest. De derde synthetische benchmark is Aida64, waarbij we de hash-, Julia-, Mandel- en Zlib-resultaten weergeven.

De praktijkbenchmarks bestaan uit zwaarder gebruik als foto- en videobewerking, en licht gebruik als office en browsing. Voor het lichte gebruik draaien we een pdf-export in Word, een Monte Carlo-test in Excel en de Jetstream-benchmark in Chrome. Voor videorendering testen we Staxrip met zowel de h264- als de h265-codec en Premiere Pro met een 4k-video-export. Van Adobe draaien we ook twee Photoshop-tests: een aantal uitgebreide bewerkingen van een enkele foto en het samenvoegen van vier foto's tot een panorama. Ook draaien we Lightroom met een export van dertig rawfoto's naar jpeg. Ten slotte hebben we een groep die het midden houdt tussen een synthetische en een realworldbenchmark: een 3d-rendertest met Blender en compressietests met 7-zip en Winrar.

Uiteraard hebben we ook weer games getest, waarbij we de resolutie op 1080p hebben gehouden om videokaartbottlenecks te voorkomen en vooral de cpu-prestaties in kaart te brengen. Games testen we waar mogelijk met hun ingebouwde benchmarktool, op een Medium- en een Ultra-preset. We hebben de games opgedeeld in dx11- en dx12-games. In de laatste categorie hebben we Rise of the Tomb Raider en The Division. De overige games, Far Cry 5, Assassin’s Creed: Origins, The Witcher 3: Blood and Wine en GTA V, draaien we in DX11. Waar we minimale framerates vermelden zijn dat omgerekende 99th percentile frametimes, die we voor de leesbaarheid naar minimale framerates omrekenen.

Ten slotte meten we het opgenomen vermogen van de processors. Dat doen we idle, over een gemiddelde van vijf minuten, en tijdens twee belastingen, van Premiere en Cinebench. Bij die drie tests meten we het vermogen direct van de processor. We berekenen daarbij ook het totale opgenomen vermogen dat nodig is voor een test, zodat we een performance-per-watt-indicatie in wattuur voor een benchmark krijgen.

Synthetische benchmarks

We combineren de synthetische benchmark Cinebench, waarschijnlijk de bekendste en meestgebruikte test voor processors, met de Blender-test. Beide renderen een afbeelding, waarbij Cinebench dat eerst op een en dan op alle cores doet. Blender gebruikt alle cores. We draaien ook nog de oude Cinebench R15-test.

Singlethreaded scoort de 3600X identiek aan Intels 9700K in Cinebench R20, terwijl in de oudere R15-versie nog een winst voor Intel wordt opgetekend. De 3600 zit net onder zijn duurdere broertje, maar het scheelt maar één tot drie procent.

In de multithreaded-test scoren de 3600 en 3600X nagenoeg identiek in zowel de oude als de nieuwe Cinebench. De 9700K van Intel wordt door beide nieuwe Ryzens voorbijgestreefd, terwijl de 9600K, die meer in hetzelfde prijssegment zit, behoorlijk achterblijft. Ook in Blender scoren de twee hexacores ongeveer gelijk aan intels 9700K.

Intel is sterk in de Sha3-test van Aida, onder meer dankzij snellere executie van de variable shift- en Vpermq-instructies. AMD is in AES echter een stuk sneller en in de Julia- en Mandel-tests is de 9900K dertig procent sneller, zoals je op basis van de extra threads mag verwachten. De hoge score van de 9700K is wel opmerkelijk en wellicht een indicatie dat Intels hyperthreading hier niet fantastisch werkt.

We hebben al vaker aangegeven dat Geekbench behoorlijk Intel-biased is, maar desondanks komen de hexacores van AMD aardig in de buurt van Intels 9900K en 9700K. De 9600K wordt ruim verslagen in de multithreaded-test, maar in de singlethreaded-tests zijn Intels processors sneller. Vergeleken met de vorige generatie hexacores van AMD zijn de 3600 en 3600X een stuk sneller; we zien verschillen van ruim twintig procent.

Praktijktests

Synthetische benchmarks zijn handig om de ruwe rekenkracht van processors in kaart te brengen, maar in het dagelijks leven zullen we toch voornamelijk andere software draaien. We hebben een selectie van productiviteit, media en content-creationtoepassingen gemaakt.

Deze eerste twee Adobe-tests, Lightroom en Photoshop, zijn relevant voor iedereen die weleens een foto met een digitale camera of telefoon heeft geschoten en bewerkt. We exporteren dertig foto's met Lightroom en bewerken foto's in Photoshop. Met Premiere renderen we een eigen 4k-videoproductie.

In Lightroom zijn de 3600 en 3600X net zo snel als de 3700X en bijna even snel als de 3900X. De overige processors volgen op aardige afstand. Voor de panoramastitch zijn de octacore-Intels iets sneller, maar de hexacores van AMD blijven de 9600K wel voor.

Ook in Premiere zijn de duurdere octacores van Intel iets sneller, maar de hexacores van AMD blijven binnen bereik op een afstand van zo'n tien procent. In de meeste tests zijn de derdegeneratie-Ryzens sneller dan de 2700 en 2700X, die toch echt twee cores extra hebben.

Voor de pdf-export in Word moet je nog altijd Intel-processors hebben, want alleen de 3900X is sneller dan zelfs de 9600K. De rest volgt met kleine onderlinge verschillen. In Excel scoren de 3600 en 3600X een stuk beter en blijven ze de 9700K voor.

In de Jetstream 2-test met Chrome 75 scoort de 9700K veruit het best. Hyperthreading werkt totaal niet voor deze test, getuige de score van de 9900K. De 3600(X) zit netjes net onder de grotere Ryzens en is weer stukken sneller dan de vorige generatie.

Met Staxrip converteren we video met achtereenvolgens de h264- en de modernere h265-codecs, en met Flac converteren we een uur ongecomprimeerde wav-audio naar flac.

Met de oudere h264-codec zijn de AMD-processors competitief en splitst de 9900K de derde generatie Ryzen. Intel-processors hebben speciale dsp's aan boord voor h265-ondersteuning en zijn dan ook relatief veel sneller in Staxrip met de moderne h265-codec. Beide 3600-Ryzens houden de 9600K nog wel ruim achter zich.

Ook in flac voert Intel de ranglijst aan, aangezien de audioconversie vooral op hoge singlethreaded kloksnelheid leunt. De onderlinge verschillen zijn echter niet zo groot en de winst van de derde generatie Ryzen vergeleken met de tweede generatie is aanzienlijk.

Het inpakken van data met Winrar is op de 3900X en 3700X het snelst, maar daarna volgt Intels 9900K. De twee Ryzen 3-hexacores zijn op hun beurt een stuk sneller dan de 9700K en veel sneller dan de 9600K, die in hun prijssegment zit. Met 7-zip is Intel pas op flinke afstand te vinden, net als de oudere generatie Zen.

Gamebenchmarks

Met de review van de 3900X en 3700X zagen we dat het gat tussen Intel en AMD op het vlak van gameprestaties goeddeels was gedicht. Uiteraard zijn we ook benieuwd naar de verhoudingen tussen de goedkopere Zen 2-processors en Intels concurrenten.

We kijken daarnaar aan de hand van zes games, waarbij we met GTA V beginnen. Uiteraard testen we de games op lage resoluties, omdat anders de videokaart een veel grotere rol speelt. Op 1080p is, zeker met de gekozen games in combinatie met een 1080 Ti-videokaart, vooral de processor de beperkende factor.

De 3600 en 3600X scoren vrijwel gelijk aan de 9600K. Aangezien GTA V nogal cpu-gelimiteerd is, scoren de krachtigere processors, zoals Intels 9700K en 9900K, en de dikkere Ryzens, wat beter. De verschillen met de vorige generatie Ryzen zijn aanzienlijk.

In Tomb Raider waren de 3900X en 3700X al niet genoeg om de Intels bij te houden, en de twee hexacores die we voor deze review hebben getest, scoren nog iets onder de eerder geteste Ryzens. Vergeleken met de Ryzen 2-processors zien we echter toch weer een knappe prestatiewinst van een procent of twintig.

In The Division zijn het weer de drie Intel-processors die de lijst aanvoeren, maar alle Ryzen-processors volgen vrij snel. De onderlinge verschillen zijn klein, ook tussen de vorige en huidige Ryzen-generatie.

De 3600 en 3600X kunnen de 3700X aardig bijhouden en scoren vrijwel even goed. Het gat naar de 9600K van Intel is klein, maar de 9700K en 9900K lopen wat uit.

Net als in Far Cry komen de 3600 en 3600X in de buurt van de 3700X, maar in Assassin's Creed hebben de 9700K en 9900K een behoorlijke voorsprong. De 9600K blijft echter op tien procent achterstand steken.

In The Witcher 3 ten slotte wordt de 9600K geflankeerd door de 3600X aan de bovenkant en de 3600 er net onder. De verschillen tussen die drie zijn klein, maar opnieuw zijn de 9700K en 9900K buiten bereik.

Dat verandert als we naar de Ultra-preset gaan; daar is de 3600X opeens de snelste, maar alle kaarten zitten dankzij een videokaartknelpunt aardig dicht bijeen.

Opgenomen vermogen en overklokken

Intel heeft de 9900K en 9700K van twee extra cores voorzien, maar de opgegeven tdp is onveranderd gebleven ten opzichte van de 8700K, een hexacore van de vorige generatie. We meten het opgenomen vermogen van de processors door de 12V-voedingslijnen af te tappen, zodat we niet het complete systeem, maar alleen de processor meten.

Zoals inmiddels bekend is het idle-verbruik van Intel-processors dankzij de iets eenvoudigere opbouw een stuk zuiniger.

De vermogensmetingen onder belasting voeren we net als de idle-tests geïsoleerd uit. We meten enkel de stroom over de eps-connectors naar de processor.

Het valt ten eerste op dat het maximale opgenomen vermogen tijdens Cinebench voor de 3600 en 3600X nagenoeg gelijk is, terwijl die laatste toch echt een 30W hogere tdp heeft en dus ook meer zou mogen verstoken. Beide processors worden gekoeld door een X62-waterkoelsetje, dus daardoor zullen ze niet worden beperkt. Kijken we naar de gemiddelde opgenomen vermogens van Cinebench, dan zien we dat beide procesors ook hier ongeveer evenveel verbruiken en iets onder het verbruik van de 3700X zitten. Toch is die 3700X iets efficiënter, want als we naar het opgenomen vermogen voor het afronden van de benchmark kijken, scoort de octacore iets beter.

Ook bij de Premiere-test is het gemiddelde opgenomen vermogen van de 3600X en 3600 iets lager dan bij de 3700X, maar hier zijn de twee hexacores iets efficiënter, getuige het totale opgenomen vermogen tijdens de benchmark. We kijken eerst naar Cinebench, waarbij we het maximale en het gemiddelde vermogen optekenen. Omdat we ook meten hoe lang de test duurt, kunnen we het totale energiegebruik voor de benchmark uitrekenen, zodat we een performance-per-watt-indicatie krijgen. Voor Premiere meten we ook het gemiddelde opgenomen vermogen en berekenen we het totale verbruik voor de benchmark.

De 2700 uit de vorige generatie blijkt nog altijd een efficiencymonster, dat in de meeste tests de meeste performance-per-watt levert.

Overklokken

We hebben zowel de 3600 als de 3600X overgeklokt, maar net als bij de eerste twee Ryzen 3-processors die we overklokten, zit er niet bijster veel rek in de hexacore-kloksnelheden. Met AMD's precisionboost- en xfr-algoritmes worden de processors al aardig tot hun maximale prestaties gedreven.

Desalniettemin liet de 3600 zich iets hoger klokken bij een Vcore van 1,45V, waarbij we een all-coreboost tot 4,325MHz haalden. Dat leverde geen schokkende verbetering in de Cinebench-score op; die steeg van 3727 naar 3865 punten. Dat is een stijging van vier procent, en nauwelijks de moeite en stress op het systeem waard.

De 3600X bleek een whopping 50MHz hoger te klokken, tot 4,375MHz bij een Vcore van eveneens 1,45V. Onze Cinebench-score steeg hier ook met een procent of vier, van 3772 naar 3930 punten. Met een hogere Vcore van 1,5V was 4,4GHz helaas niet mogelijk. Voor games maken deze overclocks ook weinig uit. in GTA V scoorden we in de Medium-test 137,4fps, waar we stock 134,6fps haalden, en op Ultra stegen we van 101,9 naar 103fps. Dat is wat ons betreft het extra verbruik en de extra warmte niet waard.

Prestatie-index: vergelijkingsoverzicht

We hebben verschillende indices van de processorprestaties gemaakt, waarbij we de tests opdelen in synthetische benchmarks, praktijktests en games. Bij de synthetische benchmarks hebben we ervoor gekozen alle deeltests van Geekbench en Aida voor vijf procent mee te laten tellen en de overige tests voor tien procent om tot honderd procent te komen. Bij de tests in de praktijk- en game-indices tellen alle benchmarks even zwaar.

De 3600 en 3600X scoren vrijwel gelijk in de synthetische tests en zitten drie tot vijf procent onder de score van de 9700K. Opvallend is ook de vergelijking met de 2700X; die heeft vier cores extra, maar toch zijn de twee nieuwe hexacores een stuk sneller.

In de praktijktests wordt de 9700K ingesloten tussen de 3600X erboven en de 3600 eronder. Met een scoreverschil van één punt kun je stellen dat ze vrijwel identiek scoren.

In games hadden we al gezien dat de 3900X en 3700X Intels octacores tot op een haar na hadden bijgehaald. Wat de 3600 en 3600X betreft geldt dat voor de 9600K; die heeft een voorsprong van minder dan een procent, dus kunnen we ook in dit geval stellen dat ze gelijk scoren. Daarmee is het voordeel van Intel in dit prijssegment eveneens verdwenen.

Omdat Intels Core i5-9600K niet meer in huis is en enkele resultaten ontbreken, hebben we nog een index gemaakt, maar dan zonder de ontbrekende benchmarks. Voor de synthetische benchmarks betekent dat dat Aida en Geekbench ontbreken, en voor de praktijkbenchmarks is enkel de Chrome Jetstream-test door een nieuwe versie vervangen. Bij de games zijn wel alle resultaten beschikbaar.

In de synthetische tests zijn de twee hexacores vrijwel even snel als Intels 9700K en wordt de 9600K ruim verslagen.

Bij de praktijktests zonder Chrome Jetstream scoren de 3600(X) en 9700K weer nagenoeg even snel en zijn de 3600 en 3600X een derde sneller dan de 9600K.

In de games verandert niets, zijn de 3600 en 3600X ongeveer even snel als de 9600K en is de 9700K iets sneller dan het trio.

3600X op X470

Omdat het X570-platform voor midrangeprocessors in veel gevallen wat prijzig zal zijn, hebben we de 3600X op een X470-moederbord getest. Die borden zijn vooral in de vrm-afdeling, de stroomvoorziening naar de processor dus, wat krapper bemeten en uiteraard ontbreekt pci-e gen4-ondersteuning. De X470-borden zijn echter aanzienlijk goedkoper dan de vanafprijs van tweehonderd euro die je voor X570-moederborden betaalt, maar wat lever je in op prestaties? We meten dat aan de hand van het Gigabyte X470 Aorus Ultra Gaming-moederbord en vergelijken de resultaten met die van de 3600X op het X570-testplatform.

Daarnaast hebben we gekeken naar het nieuwe F5e-bios met agesa 1003AB voor ons X570-platform in combinatie met de Ryzen 7 3700X. Dat moet betere resultaten opleveren, want vooral de boostclocks zouden hoger gestuwd worden. Vooral voor X570-borden kunnen we in de komende tijd nog wel wat verbetering verwachten, aangezien een nieuwe chipset vaak wat groeipijnen heeft. Ook voor oudere moederborden is het echter handig om biosdownloadpagina's in de gaten te houden, want inmiddels zijn er bergen updates uitgebracht die de nieuwe Ryzen-processors op oudere borden laten werken.

Echt significante verschillen zien we noch tussen de 3600X op het X470- en X570-bord, noch tussen de twee firmwareversies op het X570-bord met de 3700X.

Ook in de praktijktests is het stuivertje wisselen wie met een minimale marge boven de ander uitkomt. De ene keer is het nieuwe bios iets sneller dan het oude met de 3700X en hetzelfde geldt voor de 3600X op een X470- of X570-bord.

Tegen de verwachting in zien we in games wel een verschil. De 3700X is met de nieuwe agesa-firmware vrijwel steeds iets trager dan dezelfde processor tijdens onze eerste review met ouder bios. Ook is de 3600X op het X470-moederbord vaak net iets sneller dan op het X570-bord, maar de verschillen blijven binnen de foutmarge van de metingen.

We hebben bovenstaande resultaten samengevat in drie indices, waarbij we alle scores laten meewegen. In de synthetische benchmarks zien we geen verschillen; de twee combinaties scoren binnen een procentpunt van elkaar.

In de praktijktests valt wel een verschil op te tekenen tussen de 3600X op het X570-bord en het X470-bord. Op het X470-bord scoort de 3600X bijna vijf procent lager, hoewel dat verschil grotendeels door de scores in de Monte Carlo-berekening in Excel wordt veroorzaakt.

In de gamesindex scoort de 3600X op beide chipsets identiek, maar zien we een verschil tussen de firmwareversies op het X570-bord. Gaming lijkt dan ook met marginaal minder frames per seconde op het nieuwe bios te kunnen, maar zoals gezegd, het platform is nog jong en dergelijke kinderziektes worden er nog wel uitgewied.

Conclusie

Na het grove geschut van de 3900X en de gebalanceerde prijs-prestatieverhouding van de 3700X is het in deze review de beurt aan de twee hexacores uit de Ryzen 3xxx-familie. De Ryzen 5 3600 en Ryzen 5 3600X hebben beide zes smt-cores aan boord, maar verschillen in kloksnelheden en tdp's. De 3600 is iets lager geklokt en wat zuiniger, en de 3600X heeft een hogere tdp en dito kloksnelheden.

In onze benchmarks zien we daar weinig van terug. De 3600 en 3600X scoren over de hele linie vrijwel gelijk en verstoken ook ongeveer evenveel energie. In onze testopstelling wordt blijkbaar het maximale uit beide processors gehaald, want ook als we overklokken, is maar weinig winst te behalen. Een procent of vier hogere scores is nauwelijks de moeite waard.

Daarmee is wat ons betreft de 3600 de betere keus. Met een adviesprijs van 220 euro is de processor vrijwel niet van de 3600X te onderscheiden, terwijl die wel ongeveer 270 euro kost. Die 50 euro kun je beter in je zak houden, hoewel je met de 3600X wel een iets betere koeler meegeleverd krijgt.

Als we de twee hexacores tegenover Intels aanbod zetten, zien we dat de ongeveer gelijkgeprijsde 9600K geen concurrentie is. Alleen in games is de 9600K gelijkwaardig, maar in vrijwel alle andere tests zeker twintig tot ruim dertig procent langzamer. Een eerlijkere vergelijking op basis van prestaties zou de 9700K zijn; die scoort in de synthetische en praktijkbenchmarks ongeveer gelijk aan de 3600(X), en in games is die processor iets sneller. Bedenk wel dat je voor Intels equivalent ongeveer 150 euro meer betaalt.

Kortom, als je op zoek bent naar een stevige upgrade voor je processor, dan is de Ryzen 5 3600 een uitstekende keus. Je krijgt een minder capabele koeler dan bij de 3700X, maar het geld dat je bespaart, kun je in een aftermarketkoeler en videokaart steken. Bovendien kun je deze mainstreamprocessors prima in je bestaande X470-moederbord prikken. De prestaties hebben daar niet echt onder te lijden. Alleen als je een compleet nieuw platform koopt, heb je een keus te maken tussen een duur, maar middelmatig X570-bord van 200 euro en een topbord in dezelfde prijsklasse met X470-chipset.