RTX-systemen continutest kick-off: MSI Trident X en Acer Orion 5000

Inleiding

Nu Nvidia's RTX-videokaarten door ons getest zijn, gaan we kijken wat fabrikanten daar zoal omheen bouwen. Het eerste deel in deze serie bevat de MSI Trident X en de Acer Predator Orion 5000. Twee zeer verschillende benaderingen van een gamingsysteem, voor mensen die niet zelf iets willen bouwen. We onderwierpen beide aan een test.

Systeemtests zijn van oudsher een klein hoofdpijndossier bij Hardware.Info. Ze arriveren vaak met defecten of softwareproblemen, en het is een schier onmogelijke uitdaging om de paar fabrikanten die nog complete systemen bouwen tegelijkertijd een vergelijkbaar product op te laten sturen. Daarnaast zijn het ook nog eens behoorlijk tijdrovende tests. Om die reden heb je dit soort reviews de laatste tijd niet op deze pagina's voorbij zien komen, maar de introductie van de RTX-serie videokaarten van Nvidia was voor ons gelegenheid om het eens op een andere manier te proberen.

De bedoeling is dat we dit artikel de komende maanden updaten met nieuwe systemen, als en wanneer ze bij ons zijn binnengekomen en de testprocedure hebben doorlopen. Zo krijg je in de loop der tijd een steeds beter beeld van wat er zoal te koop is voor wie niet zelf een systeem in elkaar wil zetten.

Laten we eerlijk zijn, de meeste bezoekers van Hardware.Info zullen juist wél zelf elk onderdeel willen uitkiezen om zo precies aansluitend bij budget en gebruiksdoel een optimale configuratie samen te stellen. Aan de andere kant zullen er ook genoeg lezers zijn voor wie het budget wat minder telt, maar tijd des te waardevoller is. Die willen aansluiten en gamen. Wat dat betreft worden ze op hun wenken bediend tegenwoordig, want de grote merken (Acer, Dell/Alienware, HP, Lenovo) die van oudsher meer op zakelijke en gewone consumentensystemen waren gericht, hebben ook de gamingmarkt ontdekt. En dat motiveert de bekende spelers in deze markt (Asus en MSI bijvoorbeeld) om harder dan ooit tevoren de kapitaalkrachtige gamer te verleiden een kant-en-klaar systeem te bestellen. 

We worden dan ook regelmatig benaderd met verzoeken naar zo'n machine te kijken, en met dit artikel hopen we een vorm te hebben die voor ons werkbaar en voor jullie als lezers informatief is. We bespreken elk systeem op een eigen pagina, gevolgd door een aantal pagina's met testresultaten. Zo ontstaat er een uitdijend digitaal boekwerk over wat er zoal op de markt is. Vooralsnog gericht op systemen met een Nvidia videokaart aan boord - toch de dominante speler op dit moment - maar uiteraard is het een kleine moeite om de titel aan te passen, mocht ons een systeem op basis van AMD graphics bereiken. Die zijn ons tot dusver niet aangeboden, maar wat niet is, kan nog komen. Lees dus niet te veel in die insteek, het is simpelweg een kapstok nu we klein beginnen.

David versus Goliath?

De eerste twee systemen die we bespreken zijn de MSI Trident X en de Acer Predator Orion 5000. De eerste bereikte ons al de nodige tijd geleden en bespraken we in Hardware.Info TV, maar het duurde lang voordat het daadwerkelijk te koop was. De komst van een tweede systeem is voor ons aanleiding om de vergelijking te maken, omdat dit tweede systeem een heel andere insteek heeft: de Orion 5000 is een klassieke, grote atx-kast, terwijl de Trident X juist heel bescheiden van omvang is.

De prijs (circa 2500 euro) en specificaties zijn echter vergelijkbaar. Daarnaast profileert MSI zich sinds jaar en dag als gaming specialist, terwijl het veel grotere Acer relatief recent echt serieus aan de slag is gegaan om met de Predator-lijn om te laten zien dat het het bedrijf menens is in de slag om de harten van de gameliefhebbers. David versus Goliath dus - maar of de uitslag dan bij voorbaat al vaststaat? Allesbehalve!

We bespreken de systemen alfabetisch, om het terugvinden eenvoudig te houden wanneer er meer systemen worden toegevoegd.

Acer Predator Orion 5000

Acer timmert hard aan de weg met zijn Predator gaming-lijn. Bij laptops hebben we al de nodige niet onverdienstelijke modellen voorbij zien komen en ook met randapparatuur en natuurlijk gamingmonitoren is het merk inmiddels een speler om rekening mee te houden. Van de systemen hebben we een wisselender indruk (wie herinnert zich niet de knaloranje Predator van de nodige jaren geleden?), dus hoog tijd voor een verse blik. Het exemplaar dat we hier bespreken is een Orion 5000, uit de 'middelste' lijn van het merk. Deze is leverbaar met RTX 2070, 2080 en 2080 Ti, van die drie heeft deze ook de middelste optie aan boord (met een prijs van zo'n 2500 euro). Voor we nader naar de componenten kijken, eerst een blik op de buitenkant.

Op het eerste gezicht ziet de Orion 5000 er echt als een gaming machine uit: een hoekig, perspex venster aan de zijkant, blauwe verlichting aan de voorzijde (led-strips en fans) en een vervaarlijk uiterlijk dat we, wanneer we het over behuizingen hebben meestal als 'Aziatisch' zouden omschrijven: in Europa lijkt de voorkeur toch veelal uit te gaan naar een wat strakker ontwerp. Over smaak valt niet te twisten, maar we vallen niet direct voor dit design.

De kast is wel doordacht. Zo zitten er aan weerszijden uitklapbare haakjes, waaraan je een headset kunt hangen. Achter die haakjes zit aan weerszijden een schroef; draai je die los, dan kan je het rooster uit het voorpaneel verwijderen om het stoffilter uit te nemen en te reinigen. Achter een klep in het voorpaneel gaat een heuse optische drive schuil - en in deze prijsklasse vinden we het best aardig dat we die erbij krijgen, je zal maar nog een collectie games op disc hebben. Aan de voor- en bovenzijde zit een soort 'bult' - noem het een stierenkop, dat klinkt stoerder - maar die heeft ook een praktische insteek, want er zit een handgreep in verwerkt. Mocht je met het systeem op reis willen, dan is dat wel handig. Het is echter te zwaar (zo'n 17 kilo) om heel ver mee te gaan lopen. Opmerkelijk is dat de Orion 5000 onder een lichte hoek staat - daarmee staan ook alle onderdelen uit het lood. Dat is voor de meeste componenten niet zo bezwaarlijk, maar harde schijven functioneren doorgaans het beste horizontaal óf verticaal, maar niet er tussenin. De hoek is echter bescheiden en we gaan ervan uit dat Acer hierover heeft nagedacht.

Een minpunt is dat de verschillende uitklappende onderdelen fragiel en gammel aanvoelen - dat geldt zowel voor de hoofdtelefoondragers als de afdekking van het optische station. Wat dan weer bijzonder en vermeldenswaard is, is dat de Orion 5000 ondanks het venster voldoet aan de eisen op het gebied van elektromagnetische afscherming. Doorgaans zijn vensters op kant-en-klare systemen eerder uitzondering dan regel, omdat deze problematisch zijn met de geldende regelgeving (waar systeembouwers zich in tegenstelling tot thuisbouwers wel aan moeten houden). De binnenkant is wel ongespoten blank staal - vanwege diezelfde regelgeving.

Aansluitingen

Aan de bovenzijde treffen we ook enige aansluitingen, drie usb 3.0 poorten (superspeed 5) van het bekende platte type-a, en eentje in type-c uitvoering. Er tussenin zitten twee analoge aansluitingen voor een headset. 

Achterop bevinden zich meer aansluitmogelijkheden, op zowel het io-paneel als op uiteraard de videokaart. Dat brengt het totaal van 2.0 poorten op vier, maar van de 5 Gbit-versies zijn er maar liefst acht. Minpuntje: usb 3.1 gen2, oftewel superspeed 10, is geheel afwezig. Ander minpuntje: aan het uiterlijk van de poorten is niet te zien hoe snel ze zijn.

Verder zijn achterop nog zes analoge audio-aansluitingen te ontwaren en een ethernetpoort. Opvallend is de Clear Cmos-knop, bepaald geen standaardvoorziening. Niet zichtbaar maar wel aanwezig is een draadloze netwerkkaart, afkomstig van Intel. Gelukkig is het een fatsoenlijke, met een dubbele stream tot 866 Mbit/s. 

De RTX 2080 biedt een usb type-c aansluiting en een hdmi-uitgang, plus drie displayport-uitgangen: wat je mag verwachten van deze klasse.

Intern

Dat brengt ons op de gebruikte onderdelen. In het zoals gezegd ongespoten binnenwerk treffen we naast de RTX 2080 (voorzien van een twee-slots koeler die ogenschijnlijk vergelijkbaar is met een Founders Edition uitvoering) een behoorlijk potente processor. De Intel Core i7-8700 heeft zes rekenkernen en HyperThreading, en draait standaard op 3,2 GHz met een turbo naar 4,6 GHz. Acer monteert 16 GB aan DDR4-2667 geheugen (en er zijn nog twee slots vrij voor meer modules) en maakt, enigszins opmerkelijk, nog gebruik van een Z370 chipset.

Dat is enerzijds opmerkelijk omdat de toegevoegde waarde voor een niet-K-processor van een Z-serie chipset beperkt is en de H370 qua featureset (met name usb 3.1 gen2) moderner is, anderzijds omdat we in deze prijsklasse toch topmodellen verwachten en dus Z390. 

Kijken we voorbij dit puntje, dan zien we wel een ALC1220 audiochip (met SoundBlaster software) en een redelijke hoeveelheid opslagruimte - 256 GB in de vorm van een Intel 525, bepaald niet de modernste ssd van het moment en nog een met een sata-interface, en een terabyte aan harde schijfopslag afkomstig van Seagate. Gelukkig wel een 7200rpm exemplaar en dus relatief vlot. Het optische station hadden we genoemd, de Orion 5000 kan ook dvd'tjes branden als je dat wilt. 

We noemden de draadloze Intel netwerkkaart al; de bedrade interface is een Killer E2400 gigabit controller. Met andere woorden, de netwerkvoorzieningen zijn dik in orde.

De processor wordt gekoeld door een forse luchtkoeler met de nodige heatpipes en een 8 cm fan. Daarnaast is er een outtake fan aan de achterzijde en twee intake fans aan de voorkant, voorzien van genoemde verlichting. Het systeem wordt van prik voorzien door een stevige 730W voeding, afkomstig van FSP. Die gaat schuil onder een shroud.

Prettig is dat je kan uitbreiden: er is nog een PCI-e x16 slot beschikbaar voor een extra videokaart, de voeding heeft daarvoor ook voldoende vermogen.

Bijzonderheden

Acer levert een stukje software mee met de naam PredatorSense, waarmee je zaken als het gedrag van de koeling kunt configureren. Standaard staat dit in de automatische modus, waarmee de fans hoorbaar zijn maar niet storend. Wordt het systeem belast, dan gaan ze harder draaien en zijn ze zeer hoorbaar. Er is ook een gaming-modus, waarin ze op vol vermogen draaien en horen en zien je vergaat - een headset is dan een vereiste. Helaas gaan de ventilatoren ook in automatische modus regelmatig in overdrive, als een proces wat meer processorkracht vraagt. Ook als dat een achtergrondproces is voor bijvoorbeeld OneDrive of Windows Update. Daardoor is het in de praktijk behoorlijk luidruchtig.

Afgezien van het instellen van de ventilatoren valt er weinig te doen met de PredatorSense software; zo is het niet mogelijk de verlichting van de fans of de led-strips te regelen. We hebben nog gekeken of er een update was, maar de versie die je kan downloaden is ouder dan wat op de machine zelf staat.

Qua software installeert Acer het nodige voor. Zo treffen we een 'Acer' versie aan van Cyberlink PhotoDirector en VideoDirector, en een toepassing waarmee nog een aantal gratis en betaalde applicaties kunnen worden geïnstalleerd: 'tips' van Acer. Wat ons betreft zien we liever geen voorgeïnstalleerde software, zeker gezien de relatief kleine ssd.

Acer Predator Orion 5000 in het kort

De Acer Predator Orion heeft het uiterlijk van een gaming systeem en op papier ook de juiste onderdelen, maar in de praktijk valt deze editie toch wat tegen. De gekozen componenten zijn niet alle even logisch, en de totaalprijs daarvoor is aan de hoge kant. Storender vinden we de luidruchtige werking, ook bij een simpel achtergrondproces op de desktop, en de wat fragiele bewegende delen. Positief is dat er voldoende mogelijkheid is om te upgraden, en voor wie dat belangrijk vindt, dat de EMI shielding in orde is.

Prestaties vallen wat tegen, geluidsproductie is te vaak storend hoog

Duur gezien de beperkingen van de configuratie (non-K processor, Z370 moederbord, kleine SSD)

Constructie kan beter, zeker van bewegende delen.

De nodige bloatware

Voldoende ruimte en voedingscapaciteit voor upgrades

Prima netwerk- en audiovoorzieningen

Handige headset-haakjes, venster met EMI shielding

MSI Trident X

De MSI Trident X is de nieuwste versie van de high-end compacte lijn van het merk. Hoewel hij fors groter is dan de vorige Trident X, is het nog altijd een bescheiden verschijning. Het is een smalle tower, maar op basis van mini-itx in plaats van atx. In tegenstelling tot bij de voorloper maakt MSI gebruik van standaard componenten, wat upgraden vereenvoudigt: voeding, moederbord en videokaart voldoen alle aan standaard form factors. De hoogte is net geen 40 cm, het systeem is iets meer dan 36 cm diep en minder dan 14 cm breed. Hoewel een zekere 'game'-uitstraling, met hoeken en schuine lijnen, niet te ontkennen valt, is de Trident X een vrij discrete verschijning. Er zijn rgb-ledstrips verwerkt in de voorkant en de cpu-koeler is ook voorzien van rgb-verlichting, maar die kan je uitzetten mocht je daar geen behoefte aan hebben.

MSI levert de Trident X in diverse uitvoeringen, met processors tot de Core i7-9900K en de videokaarten tot de Nvidia RTX 2080 Ti. De variant die wij testten was voorzien van een i7-9700K en een RTX 2080. (Enige tijd geleden publiceerden we een verslag van een bezoek aan de fabriek waar deze systemen worden geassembleerd.)

Aan beide zijden heeft MSI een flink rooster in het paneel aangebracht, nodig om de high-end onderdelen van frisse lucht te voorzien. Aan de linkerzijde zit ook een stuk acryl, waardoor de videokaart zichtbaar is. Het bedrijf levert overigens in de doos ook een gehard glazen zijpaneel mee voor de rechterkant. Dat kan je als een deurtje openen na het monteren. Ook hierin zit een rooster ter hoogte van de processor.

De constructie voelt stevig aan, MSI heeft weinig plastic gebruikt afgezien van voor het voorpaneel en de voet. Er zijn ook geen voorzieningen speciaal voor gamers, zoals een headset-haakje of iets dergelijks. Heel luxe komt het systeem niet over, al helpt het glazen paneel wel om wat meer tot uitdrukking te brengen dat je hier ruim 2500 euro aan pc hebt staan. Met een inhoud van ruim 10 liter en een gewicht van net geen 10 kilo is de Trident X met wat goede wil nog transporteerbaar, mocht je regelmatig op verschillende plaatsen gamen of lan-party's frequenteren.

Aansluitingen

Een aantal aansluitingen tref je aan de voorkant: twee keer usb 3.1 gen1 (superspeed 5) in type-a en type-c, plus een usb 2.0 type-a poort. Helaas zijn beide type-a poorten van dezelfde kleur voorzien, waardoor je niet snel ziet welke de snelle en welke de langzame is: dat is niet handig. Daarnaast zitten hier twee audio-aansluitingen.

Het merendeel zit achterop, waar we nog eens twee keer usb 3.1 gen2 (superspeed 10) in type-a en type-c aantreffen, alsmede twee keer usb 2.0, twee keer usb 3.1 gen1, displayport, hdmi en ethernet, plus vijf analoge en een digitale audio-uitgang. Opmerkelijk: ook een ps/2-poort is aanwezig, voor wie echt old school apparatuur wil aansluiten. Op de videokaart zitten dan nog drie keer displayport 1.4, een keer hdmi 2.0 en een usb-c-aansluiting.

Intern

MSI heeft het binnenwerk in compartimenten ingedeeld, waardoor de videokaart geheel gescheiden is van de rest van het systeem. Ook de processor heeft een eigen 'mini airflow' om optimaal gekoeld te blijven, en dat geldt ook voor de voeding. Hierdoor is het mogelijk het systeem te koelen met een enkele 12 cm fan, die boven de processor is gemonteerd; de videokaart heeft uiteraard eigen ventilatoren.

Naast de Nvidia GeForce RTX 2080 met 8 GB eigen geheugen (een standaard MSI Ventus, overigens) treffen we in onze testversie een Intel Core i7-9700K processor. Dat is een 8-core exemplaar, maar zonder HyperThreading. Voor games is het een uitstekende keuze, draaiend op 3,6 GHz met een turbo naar maximaal 4,9 GHz. MSI leverde in ons sample 32 GB DDR4-2667 geheugen mee, maar de varianten die je in Nederland kunt kopen hebben 16 GB - wat nog altijd voldoende is. Dit alles is gemonteerd op een Z370 moederbord - wat ons betreft zou dat gewoon Z390 moeten zijn; MSI heeft ons laten weten voornemens te zijn die overstap ook te gaan maken, maar dat de timing van ontwerp en het uitkomen van deze chipset het verhinderde bij deze versie.

MSI heeft het systeem zo ingericht dat alle onderdelen die je zelf zou willen upgraden of vervangen snel toegankelijk zijn. Zowel geheugenmodules, 2,5-inch stations als de nvme-ssd achter het moederbord zijn eenvoudig toegankelijk. De videokaart zit in een eigen compartiment en is ook makkelijk te vervangen, al moet je iets meer schroefjes losdraaien dan in een standaard atx-systeem. 

De opslag is ruimschoots afdoende uitgevoerd, met een 512 GB ssd en een 2 TB grote harde schijf - helaas wel een 5400 rpm exemplaar, maar omdat het een 2,5-inch drive betreft kon dat ook niet echt sneller. De pci-e x4 nvme ssd is wel een Samsung PM981, de oem-versie van de 970 Evo en daarmee een uitstekende keuze.

Voor geluidsproductie is er een Realtek ALC1220 codec aanwezig, de beste geïntegreerde oplossing, dus een prima keuze. Netwerkvoorzieningen zijn in handen van Intel (bedraad gigabit) en Killer (draadloos). Helaas is de draadloze chip een schamel single stream 433 Mbit/s kaartje, een onbegrijpelijk staaltje beknibbelen gezien de totale prijs van dit systeem.

Ook de voeding is in deze uitvoering wat ondermaats. In het topmodel levert MSI een redelijk gespecificeerde 600W 80Plus Gold voeding, maar zelfs met een 9700K en een RTX 2080 moet je het doen met een 450W 80Plus Bronze exemplaar. Nu twijfelen we er niet aan dat dit afdoende is - MSI bouwt langer dan vandaag systemen - maar voor toekomstige upgrades (die prima mogelijk zijn) is het wat karig. 

Bijzonderheden

Zoals geschreven beschikt de Trident X over rgb-led-verlichting, in de vorm van strips aan de voorzijde en op de koeler. Deze kan aangestuurd worden met MSI's Mystic Light software. Heb je meer MSI apparatuur - bijvoorbeeld muis, toetsenbord en/of monitor - dan kan de verlichting daarmee synchroniseren. Daarnaast levert het Nahimic 3 audio software mee, waarmee je onder andere geluiden visueel kunt weergeven om zo te zien waar tegenstanders zich bevinden. De Command Center software biedt de mogelijkheid om zaken als de koeling te regelen.

Bloatware troffen we niet aan op ons test sample, wat wel zo prettig is - maar omdat deze uitvoering niet 100% overeenkwam met de uitvoeringen die in Nederland op de markt zijn, kunnen we hier niet met 100% zekerheid een uitspraak over doen.

MSI Trident X in het kort

MSI levert met de Trident X een huzarenstukje af: een compact systeem dat toch volledig upgradebaar is (zij het vervangen, niet bijplaatsen), en opvallend stil werkt. De prestaties zijn van topniveau, dankzij dito componenten. Er zijn wel wat schoonheidsfoutjes, zoals een oudere moederbordchipset, een wat magere voeding en vooral ondermaatse wifi - maar niets waardoor we hem niet warm aanbevelen voor wie een compleet en zeer krachtig, compact systeem zoekt om mee te gamen.

80Plus Bronze 450W voeding en 433 Mbit/s wifi zijn wat karig; Z370-chipset niet de nieuwste

Verschillen tussen USB-poorten niet duidelijk geïdentificeerd

2,5-inch harde schijf biedt beperkte prestaties

Uitstekende prestaties, mede dankzij 8-core K-processor

Opvallend stil voor een klein systeem

Ondanks compacte omvang volledig op basis van standaardonderdelen en dus eenvoudig te upgraden

Prestaties: processor, videokaart, opslag

Op deze pagina's vergelijken we de geteste systemen puur op prestaties van de hoofdonderdelen processor, videokaart en (primaire) opslag.

Processor

De 9700K van de Trident X is iets sneller dan de 8700K van de Orion 5000, al compenseren de zes virtuele cores van de laatste heel aardig voor het feit dat er twee echte cores minder zijn.

Videokaart

Opmerkelijk is dat hoewel de videokaarten zijn gebaseerd op exact dezelfde gpu, het exemplaar in het MSI-systeem duidelijk wat sneller loopt.

Opslag

De Samsung nvme ssd in de Trident X is aanzienlijk sneller dan het sata Intel-exemplaar in de Orion 5000.

Prestaties: systeem

Hier zie je de algemene prestaties van de systemen op basis van de realworld traces van PCMark8, plus de opstarttijden.

De Orion 5000 start marginaal sneller op, maar de Trident X is nipt sneller in de PCMark tests - met het kleinste verschil in de Home-test.

Prestaties: games

Hier zie je de prestaties in een drietal games, dezelfde die we ook voor onze laptoptests gebruiken. Far Cry 5 is een moderne, op DirectX 11 gebaseerde first person shooter; Grand Theft Auto V is ouder, maar nog altijd populair - we gebruiken een zware benchmark, die ook verschillen in processorprestaties blootlegt; Rise of the Tomb Raider is een DirectX 12 titel.

Deze vergelijking valt in alle gevallen positief uit voor de MSI Trident X; de Acer Predator Orion 5000 blijft over de hele linie iets achter. Zeker in de Far Cry en Tomb Raider zien we in de zwaarste test dat het eerste systeem de 60 fps duidelijk dichter weet te benaderen dan het tweede. 

Prestaties: geluidsproductie en stroomverbruik

Hier bekijken we de geluidsproductie (gemeten op 15 cm afstand in een geluidsdichte box) en het stroomverbruik actief en idle.

De MSI Trident X blijkt verrassend genoeg (compacte systemen zijn doorgaans wat luidruchtiger) een stuk stiller dan de grotere Acer Predator Orion 5000. 

Evenzeer opmerkelijk is dat onder belasting het Acer systeem duidelijk zuiniger is - wat mogelijk verklaart waarom de prestaties wat achterblijven, het is denkelijk net wat minder agressief geklokt. Wat ons betreft is dat niet de beste afweging, aangezien het hier om gaming systemen gaat. Bovendien is het verbruik in idle duidelijk lager bij MSI, een verschil dat denkelijk ook voortkomt uit het grotere aantal fans van de Acer.

Conclusie

De eerste blik op de moderne gaming systemen van 2019 beginnen we met twee systemen van eind 2018 - zowel Acer als MSI hebben al laten weten dat opvolgers in de maak zijn. Met name voor Acer is een herkansing wenselijk, want de Predator Orion 5000 valt toch enigszins tegen bij deze kennismaking. Over smaak valt niet te twisten, maar er zitten wat te veel fragiele delen aan de kast voor een product in deze prijsklasse, en de configuratie is beduidend minder uitgebreid dan bij de concurrent waarmee we vergelijken. Zowel de processor als de opslag steken wat bleekjes af bij de door MSI geselecteerde onderdelen. 

Daar staat tegenover dat Acer de betere keuzes maakt voor netwerkvoorzieningen en een snellere (zij het kleinere) harde schijf inbouwt. Ook de voeding biedt meer potentieel voor toekomstige upgrades. 

MSI levert met de Trident X echter een echt modern, krachtig gamingsysteem af - het is wat ons betreft het betere ontwerp, mits je kunt leven met de afwezige mogelijkheid een extra insteekkaart of meer geheugen bij te plaatsen. Stiller, krachtiger en voor een vergelijkbare prijs, zou het een uitgemaakte zaak zijn als je tussen deze twee moet kiezen.

Uiteraard biedt de markt nog veel meer, dus binnenkort hopen we dit artikel te updaten met een blik op systemen van andere spelers in de markt. Voor nu is het MSI dat met de Trident X met een Excellent Choice award naar huis gaat.